weebly statistics
foto evenementen elf fair nacht steden macro pentax lenzen tips

Copyright Aad Kalisvaart 2018

Tekstvak: A a d   K a l i s v a a r t   s   F o t o s i t e

Steden, Amersfoort

Tekstvak: N      e      w             a      n      d             f      r       e       s       h              l       o       o       k 
Tekstvak: P      h      o      t      o      g      r      a      p      h      y

Amersfoort

 

Is een stad en gemeente in het oosten van de Nederlandse provincie Utrecht. De gemeente telt 155.614 inwoners (31 mei 2018, bron: CBS), die Amersfoorters worden genoemd. Het is in bevolkingsaantal de tweede stad van de provincie Utrecht en de vijftiende van Nederland. Amersfoort is een groeistad[2] en vervult economisch een regiofunctie met een sterk gegroeid bedrijfsleven, heeft een van de grootste spoorwegknooppunten van Nederland en is een belangrijke garnizoensstad. De binnenstad bezit een middeleeuws karakter met grachten.

Naam.

 

De stad Amersfoort dankt zijn ontstaan en naam aan een doorwaadbare plaats of voorde in de rivier de Eem (vroeger: Amer). De Eem begint waar de Lunterse Beek (Heiligenbergerbeek) en de Barneveldse Beek (Flierbeek), die water afvoerden uit de Gelderse Vallei, bij elkaar kwamen in een laagte tussen de Amersfoortse Berg en het hoger gelegen gebied ten noorden van Amersfoort (Hoogland). Bij die doorwaadbare plaats werd de Eem gekruist door handelsroutes die van Utrecht naar het oosten en noorden liepen.

 

Geschiedenis

 

Bewoning in Amersfoort en omgeving gaat ver terug in de tijd. Al in het mesolithicum trokken jagers en verzamelaars door de regio. Bij archeologisch onderzoek zijn de restanten van jachtkampjes aangetroffen. In het neolithicum moet er ook in de regio gewoond zijn; bewoningssporen zijn tot op heden niet aangetroffen, maar wel grafheuvels met vondsten uit deze periode, zoals klokbekers. Ook uit de bronstijd en ijzertijd zijn grafheuvels bekend, zoals bij de Galgenberg, De Vlasakkers en de Leusderheide. Een deel hiervan is al in de 19e eeuw onderzocht. Bewoning uit de bronstijd en ijzertijd is bij diverse opgravingen aangetroffen, waaronder in het gebied de Schammer (Leusden) en Wieken Vinkenhoef (Amersfoort).

 

De Romeinen hebben de regio nooit permanent bezet en bewoond, maar dat er contacten en incidentele bezoeken waren staat wel vast. Een Romeinse kom - aangetroffen in een grafveld in Amersfoort-Noord - duidt hierop. De eerste vermelding van Amersfoort dateert uit 1028. Er moet toen sprake geweest zijn van een boerennederzetting. De strategische ligging was voor de bisschop van Utrecht aanleiding om er een van zijn hoven te bouwen, om van hieruit de Gelderse Vallei te ontginnen. Waarschijnlijk werd dit bisschoppelijk hof in de eerste helft van de 12e eeuw gesticht op de plaats waar thans de Sint-Joriskerk staat. Handel en nijverheid leefden op.

 

De nederzetting kreeg op 12 juni 1259 stadsrechten van de Utrechtse bisschop Hendrik van Vianden. In de akte, waarin aan Amersfoort stadsrechten werd verleend werd het stadje omschreven als een oppidum, dat wil zeggen dat de stad versterkt was, waarschijnlijk door een aarden wal, wellicht met poorten. Tegen het einde van de 13e eeuw werd de eerste stenen muur gebouwd, met een lengte van 1550 meter, en omgeven door een gracht. Op de plattegrond van het centrum van Amersfoort is deze eerste stadsmuur nog goed terug te vinden. In 1340 was er een grote stadsbrand, waarbij ongeveer de helft van de gebouwen werd vernietigd of beschadigd. Omstreeks 1380 werd begonnen met de bouw van een nieuwe muur (gereed rond 1450) met de totale lengte van 2850 meter, die het oppervlak van de ommuurde stad verdrievoudigde. In deze muur werd een aantal poorten gebouwd die tot op de dag van vandaag te bewonderen zijn, zoals de Koppelpoort en de Monnikendam. Van de eerste muur is weinig bewaard gebleven, slechts de sterk gerestaureerde Kamperbinnenpoort resteert.

 

Niettemin is het verloop van de eerste muur nog intact; de Muurhuizen volgen het trac van de muur en maken gebruik van diens fundering. Amersfoort kreeg in de Middeleeuwen na wonderen rond een Mariabeeld, het zogenaamde Mirakel van Amersfoort, grote betekenis als bedevaartsoord, waardoor de economie opbloeide en vanaf 1444 de Onze-Lieve-Vrouwetoren kon worden gebouwd.

De stad had in de 16e eeuw veel te lijden van oorlogshandelingen. Hij werd in 1572 bezet door de staatsen en in 1573 door de Spanjaarden. In 1579 werd Amersfoort heroverd door Jan VI van Nassau-Dillenburg, waarop in 1579 gedwongen aansluiting bij de Unie van Utrecht plaatsvond. In 1629 werd Amersfoort door Ernesto Montecuccoli veroverd tijdens zijn Inval van de Veluwe. De Inval op de Veluwe en de inname van Amersfoort hadden tot doel, paniek te veroorzaken in de Republiek, waardoor Frederik Hendrik van Oranje het Beleg van 's-Hertogenbosch zou moeten opgeven. Dit was tevergeefs doordat het Spaans-keizerlijke leger moest terugtrekken na de onverwachte inname van Wesel.

 

Sinds de 16e eeuw ging het economisch slechter. De inwoneraanwas stagneerde en in het begin van de 19e eeuw telde Amersfoort nog maar 8.000 mensen. Rond 1850 braken de inwoners grote delen van de wallen en poorten af. Dat bood de armen werk en de stenen waren nuttig voor straten, pleinen en wegen. Ingrijpen van koning Willem II voorkwam sloop van de Koppelpoort, Monnikendam, Kamperbinnenpoort en een restant van de stadsmuur. In het begin van de 18e eeuw werd de stad een centrum van de Oudkatholieke Kerk, door de vestiging van de refractarische priesters van de zogenaamde Oud-bisschoppelijke Clerezij. De stad behield daarna een overwegend niet-katholieke signatuur, mede door de vestiging van vele beroepsmilitairen na 1870. De komst van de spoorwegen in 1863 deed de stad uit haar 19e-eeuwse slaap ontwaken. Amersfoort werd een belangrijk knooppunt en is dat tot op heden gebleven. Rond 1870 werd Amersfoort door de regering verkozen voor de uitbreiding van het leger, mede vanwege de centrale ligging aan spoorwegen en nabij de Hollandse Waterlinie en heideterreinen, die als oefenterrein konden dienen (Vlasakkers, Leusderheide).

 

Geografie

 

Amersfoort ligt op een vlakke plaats in de vallei van de Eem aan de meest noordoostelijke rand van de Utrechtse Heuvelrug en ten zuiden van het hoger gelegen gebied Hoogland. De stad heeft een middeleeuwse kern met grachten en wallen. De grachten werden behouden, maar de wallen werden voor het grootste deel in de 19e eeuw afgebroken en vervangen door een park en singels. Het huidige park op de oude wallen wordt vaak aangeduid als het Zocherplantsoen, omdat het (mede) werd ontworpen door Jan David Zocher. Vanaf 1870 breidde de stad zich sterk uit door de komst van de spoorwegen en een aantal kazernes. Maar tot in de jaren vijftig van de 20e eeuw ging al het autoverkeer van West-Nederland naar het noorden en oosten van het land nog door de Langestraat dwars door het centrum. De zuidwestelijke singel werd daarom tussen 1956 en 1958 gedempt om plaats te maken voor een rondweg, sinds 1966 Stadsring genaamd. In 1980 kreeg de stad Groeistad-status, mede waardoor enkele omliggende gemeenten geheel of gedeeltelijk werden geannexeerd.

 

Er kwamen grote nieuwe woonwijken, zoals (zie ook opsomming verderop in dit artikel) Vathorst en Schothorst-Noord, beiden met een eigen station en Zielhorst, Kattenbroek en Nieuwland. Deze versterkten in niet geringe mate de centrumfunctie van de oude stad, waar veel winkels en horeca zijn. Er kwamen ook aanzienlijke bedrijfs- en kantoorterreinen (zie opsomming onder Economie). De aanleg van de A28 (Utrecht-Zwolle) oostelijk van Amersfoort betekende een verdere impuls voor de groei. Waar de A28 de A1 snijdt, ontstond het Knooppunt Hoevelaken. Amersfoort heeft de grenzen van zijn uitbreidingsmogelijkheden bijna bereikt.

 

Religie, Christendom

 

De eerste kerk in de omgeving is die van Villa Lisiduna (tegenwoordig Oud-Leusden) ten zuidwesten van de stad. Op deze plaats heeft vanaf 697 een kerk gestaan, lange tijd de parochiekerk voor de hele regio, ook Amersfoort. In 1826 was de toenmalige kerk in verval geraakt en is deze gesloopt, maar de toren is blijven staan. De stad kreeg zijn eigen kerken in de 13e eeuw. De eerste zijn de Heilige Geestkapel (thans Lutherse Kerk) en de Sint-Joriskerk. In de Middeleeuwen was Amersfoort een bedevaartsoord. De pelgrims kwamen vanwege het zogenaamde Mirakel van Amersfoort, een Mariabeeldje dat in 1444 onder wonderbaarlijke omstandigheden gevonden zou zijn en waaraan wonderen werden toegeschreven. De pelgrims veroorzaakten economische groei en met de opbrengsten uit de bedevaart werd de Onze-Lieve-Vrouwetoren (Lange Jan) gebouwd. Vanwege dit beeldje wordt nog steeds een ommegang gehouden. Na de reformatie was Amersfoort een overwegend protestantse stad. Ook de band met het Oud-katholicisme was sterk, doordat in 1724 voormalige pastoor Cornelius Steenoven van de schuilkerk aan 't Zand, St. Georgius, tot aartsbisschop van Utrecht werd gewijd, maar later door de paus werd afgezet en in de ban gedaan, waardoor de Oud-Katholieke Kerk ontstond. Het protestante karakter van de stad werd eind 19e eeuw na de komst van grote kazernes nog versterkt, omdat beroepsmilitairen overwegend protestanten waren. Deze toestand duurde voort tot de sluiting van de kazernes en de aanwijzing van Amersfoort als groeistad. Dat bracht veel onkerkelijken naar de stad.

 

Toch is er nog sprake van een duidelijke protestante signatuur, ook vanwege de omliggende plaatsen die overwegend protestant zijn en de nabijheid van de Veluwse Bijbelgordel. Die signatuur blijkt uit een relatief groot aantal protestantse gemeenten, en door de aanwezigheid van een aantal protestantse instellingen, waaronder de Evangelische Hogeschool, die doelbewust hun band met Amersfoort onderhouden. De voornaamste kerk in het centrum, de St. Joris, is protestant. De kerken in Amersfoort hebben een eigen FM-kanaal. De protestante kerken zijn per 2009 bezig met een fusie. In 1991 stichtte de franciscaan Guy Dilweg op het landgoed Stoutenburg het gelijknamige milieuklooster. In 2010 zijn de zeven Rooms-Katholieke parochies in Amersfoort, Hoogland en Hooglanderveen gefuseerd tot de Onze Lieve Vrouw van Amersfoort. In datzelfde jaar is de Protestantse Gemeente Amersfoort ontstaan, een fusie van de Hervormde, Gereformeerde en Lutherse wijkgemeenten, een gevolg van het ontstaan van de Protestantse Kerk in Nederland.